Brein, hormonen & gewoonten

22 augustus 2024

“Anneke, leg eens uit”. De toon van haar mail is ontwapenend. “Ik hoor steeds vaker dat vrouwen meer begrijpen van de overgang. En dat zij toch, ondanks klachten, niet naar een zorgverlener stappen. Hoe komt dat? Is hulp vragen zo uitdagend? Is veranderen zo moeilijk?”

De vragen lijken zo simpel. Mijn vingers zweven al boven het toetsenbord, om een antwoord te schrijven. Toch val ik stil. Want zo eenvoudig is het niet. De wetenschap is het er allang over eens dat mensen niet slechts calculerende, rationele wezens zijn[1]. Studies, boeken en professoren kunnen ons vertellen wat ‘goed’[2] voor ons is; menselijk gedrag wordt maar voor een klein gedeelte bepaald door ons cognitieve handelen. Het overgrote gedeelte van onze keuzes maken we onbewust[3].

Mooi is dat.

Is de grootste voorspeller van je gedrag, het gedrag dat je gisteren vertoonde?

Waarom je doet wat je altijd al deed
Als jouw schoenen veters hebben, strik je ze op een bepaalde manier. Gedachteloos. In het tempo dat je gewend bent, met een voorspelbare lengte van de lussen en een zekere slagvaardigheid van je handelen. Je hebt ooit geleerd hoe je deze routine handig kon uitvoeren, en dat blijkt prima te werken. En tijdens het strikken van je veters luister je zonder enige moeite naar je partner die je nog een mentaal boodschappenlijstje toewerpt voor je vertrekt. Geen probleem. Je kunt deze veterknoop volledig onbewust leggen.

Je brein bewandelt de neuronale paden die het al zo vaak bewandelde; degene die ontstonden toen je leerde je veters te strikken.

En dat is waar je brein dol op is. Doen wat werkt.

Evolutionair gezien is dat ontzettend logisch. Het is de meest voorname taak van je brein om je in leven te houden; om je lijf en leden behendig door de potentieel gevaarlijke buitenwereld te laten bewegen. En nu, op dit moment, ben jij het levende bewijs dat datgene wat jij gisteren deed, jou in leven heeft gehouden. Je ademt nog steeds. 

Veranderen is moeilijk

Het is een interessant, en soms enigszins frustrerend fenomeen: nieuwe kennis vertaalt zich niet direct naar aanpassingen in gedrag. Zelfs niet als je dat zelf wel heel graag wilt. Ja, ik weet het: talloze tiktok filmpjes en youtube afleveringen laten je graag het tegendeel geloven. Maar de praktijk blijkt vaak weerbarstiger. Je bent nu eenmaal veel meer dan het rationele gedeelte van je frontale neocortex.

De moeite die het kost om te veranderen, fascineert mensen al jaren. Recent verscheen “Why is changing health-related behaviour so difficult?”[4], een studie die ik alleen al om zijn niets verhullende titel erg kan waarderen. Het benoemt de frustratie die ontstaat in de kloof tussen dat wat we het liefste willen en vervolgens daadwerkelijk doen. Erg herkenbaar. Al zijn we met enkel het benoemen van die frustratie natuurlijk nog geen stap verder.

Dus wat werkt?

Over jouw grootste innerlijke drijfveer

Je kunt veranderen. Ieder mens heeft immense veerkracht om tal van veranderingen te initiëren en te doorleven. Ooit solliciteerde je op de functie die je nu hebt binnen Achmea. Zodra je een nieuwe baan aanneemt, ontwikkel je vaardigheden die daarbij passen. Je ontdekt welke samenwerkingsverbanden soepel verlopen, welke routines plezier en een positief resultaat opleveren en hoe je moeiteloos de werkplek bereikt die je hiervoor nooit kende. Waarom? Je bent nu consultant. Of je hebt een adviserende functie. Het werk dat je nu doet, is op de een of andere manier aan jouw verbonden.

Aan jouw zijn. Je identiteit.

En dat is interessant.

Want een vergelijkbaar patroon zien we bij mensen die succesvol stoppen met roken. Of mensen die al jaren sporten, en die gewoonte ook na een vakantie weer moeiteloos oppakken. Of dochters, zonen en andere familieleden die trouw mantelzorg verlenen aan iemand die hulpbehoevend is geworden. De persistentie en vanzelfsprekendheid van hun gedrag, is doorgaans sterk gekoppeld aan hun identiteit[5]. Zij zijn mantelzorger. Zij zijn sportief. En ze zijn gestopt met roken. Voltooid verleden tijd.

Terug naar de allereerste vraag
Waarom vragen mensen geen hulp, zelfs als ze zich beseffen dat hun vage, vervelende klachten verband zouden kunnen houden met de perimenopauze?

“Ik wil niet zeuren”

“Ik wil niet zwak zijn”

“Ik wil mijn positie binnen het bedrijf niet op het spel zetten”

Solide, keiharde én begrijpelijke overtuigingen, direct verbonden aan identiteit. De huidige Westerse maatschappij beloont doorzettingsvermogen. Succesvol zijn, naar oppervlakkige maatstaven van succes. Doorzetten totdat je erbij neervalt. “Niet klagen, maar dragen”.

Je identiteit en overtuigingen staan centraal. Al het andere voltrekt zich stroomafwaarts. Het is ontzettend waardevol om daarbij stil te staan, te overdenken en erover te spreken met mensen die je dierbaar zijn. Wat doet het met je, als je hulp vraagt?

En… als je verandering wilt in je huidige keuzes; kun je daar anders kijken naar “hulp vragen”?

Pas wanneer jij (en niemand anders) positieve uitkomsten verwacht van het uitspreken van een hulpvraag, zul je dat gaan doen.

En kleine aanpassingen in gedrag?
Je eigen identiteit inspecteren is ontzettend interessant. Wel intensief, en niet altijd even praktisch. Wil je op een laagdrempelige manier kleine aanpassingen maken in de keuzes die je dagelijks maakt? Dan is er nog de kracht van je omgeving. Die stuurt je via prikkels en ‘nudges’, kleine aanmoedigingen, waardoor je impulsief gedrag vertoont. Die energierepen bij de kassa van de supermarkt, bijvoorbeeld. Een bekende nudge, waardoor de gemiddelde consument net iets meer uitgeeft dan ze oorspronkelijk van plan was.

Ik vind het heerlijk om buiten te zijn, buiten te werken. Dus schoof ik een plank tussen de balken van mijn balkon. Veel simpeler kan niet; plots had ik een tafel buiten, bijna in de natuur.

Als ik nu wil schrijven, neem ik net zo makkelijk buiten plaats, als binnen aan mijn bureau. Die plank is een nudge, een aanmoediging om samen met de kat buiten te zijn. Ik hoef er niet meer over na te denken, er zijn geen verdere identiteits-verschuivende-overpeinzingen meer nodig. Ik ga daar zitten. Omdat die plank daar is.

Wat wil jij?
“Mooi verhaal Anneke, die plank van jou. Maar ik wil helemaal niet buiten werken. Ik wil de moed verzamelen om mijn overgangsklachten serieus te nemen. En hulp te vragen, als de klachten niet verdwijnen. Hoe vertaal ik deze metafoor naar iets wat voor mij werkt?”

Terechte vraag.

Terug naar het doel van de plank op het balkon. Waarom ligt die daar? Om me iets te laten doen, wat me goed doet. Zonder dat ik daar veel moeite voor hoef te doen. Want mijn brein houdt van de makkelijke weg. Dat is de essentie.

Wat wil jij graag doen? En hoe maak je het jezelf gemakkelijk om daarvoor te kiezen?

De spiegel of de plank
Als je meer aandacht wilt schenken aan jouw ervaringen in de overgang, of daarvoor hulp wilt vragen, kun je toewerken naar verandering via de spiegel of de plank. Jouw identiteit, of de nudges die je in jouw omgeving plaatst.

Je kunt waarde gaan hechten aan vragen van hulp – omdat twee mensen meer weten dan iemand alleen. Zeker als die tweede persoon een specialist of overgangsconsulent betreft.

Je kunt een dagboek op je bureau leggen, je wandelschoenen bij de voordeur en een paraplu om kantoor. Zodat je zelfs als het regent, kunt wandelen in je lunchpauze. Vinden je hormonen ook fijn; wandelen brengt ze direct naar een gezondere balans.

Er is wat mij betreft geen goed of beter, in het kiezen tussen die plank of de spiegel. Het zijn twee prachtige strategieën. Ontdek gerust wat voor jou werkt.

Speel met de knoppen die je hebt; wetende dat je snel handelende brein de weg van de minste weerstand zal zoeken.

Onderzoek welke gedachten en welke omgevingsfactoren jou laten doen wat je doet.

Weet dat je iedere dag opnieuw kunt ontdekken.

Ontdekken wat jou goed doet.

 

[1] L.J. Savage, The foundations of statistics. John Wiley, New York (1954)

[2] De definitie van goed en fout (en fluïditeit daarvan) is ongelooflijk interessant. Maar iets te veel om nu diepgaand in te duiken.

[3] D. Kahneman, Thinking, fast and slow. Penguin, London (2012) Absolute aanrader trouwens, dit boek.

[4] Kelly and Barker (2016), Public Health doi: 10.1016/j.puhe.2016.03.030

[5] M.P. Kelly, J.M. Millward, Identity and illness, D. Kelleher, G. Leavey (Eds.), Identity and health, Routledge, London (2004), pp. 1-18

Over Anneke

Stigma’s, taboes en de onderwerpen waar mensen meestal flink ongemakkelijk van worden, adresseer ik juist wel. Op toegankelijke, laagdrempelige wijze. Vaak met humor. Nog veel vaker vanuit de biologische achtergrond. En altijd met respect voor een diversiteit aan zienswijzen.

Lees mijn verhaal